MYANMAR (BIRMA) 2010

week 2

week 3

Bagan

Bagan is de grootste architecturale site van Birma. De koningen van Bagan bouwden deze tempels toen ze bekeerd waren van Hindoeïsme en Mahyana Bhuddisme naar het Theravada Bhuddisme. De hoofdrol speler was de monnik Shin-Arahan die kwam om de Bamar (van het woord Bamar hebben de Engelsen Birma gemaakt) koning Annawrata te bekeren. Het was een koninkrijk rond het jaar 1000.
Bagan, ik kan er niet veel meer over schrijven dan dat het fantastisch is, een uitgestrekt betoverend landschap vol met tempels en pagodes, we fietsen er drie dagen rond.

Op weg naar Mount Popa

Voor 5 US$ kopen we drie Birmese maskers en een prachtige oude houten nat.
Bij de start van de trip van vandaag komt er een jongen naar ons toe en hij vraagt: “where you go to?” en wij zeggen: “Mount Popa” en dan puilen zijn ogen uit zijn kassen en hij zegt: ”by bicycle”, en dan zijn wij weer aan de beurt en zeggen: “we hope”, we zijn onze oververhitte dag nog niet vergeten.
De temperatuur is goed 37°, de weg is redelijk, de tegenwind is stevig, maar het koelt wel, de snelheid is laag, we komen niet boven de 11 kilometer per uur en de afstand voor vandaag is prima, ongeveer 70 kilometer. Het is mooi onderweg, iets minder droog. Bij een palmsuikerstalletje stoppen we, de eigenaar spreekt goed Engels en het is gezellig. We drinken er een klein bekertje palmsuikerwhisky en Toddy (palmsuikersap) en eten er palmsuiker bij. We kopen een fles palmsuikerwhisky en een doosje palmsuiker om het stalletje wat inkomen te geven, maar we krijgen meteen een extra doosje palmsuiker cadeau. Halverwege moeten we drinken inslaan omdat dit de laatste mogelijkheid is en we gaan meteen wat eten. Bij een stalletje ligt er onder een doek wat gekookte mie, dat wordt door de kokkin aan stukken geknipt, en er gaan wat rommeltjes doorheen zoals geknipt gerookt varkensvlees en pepertjes, de kokkin klauwt er wat met de handen doorheen en neemt een volle vuist om te proeven, er moet nog wat vissaus bij en bij de volgende test is het goed. Naar de hygiëne kijken we maar even niet, het kost ook maar 1 US $ inclusief de verse Nescafé. In het dorpje is markt, maar er zijn ook wat slimme oude monniken neergestreken met een luidspreker en wat kleden en daar kan men meteen de marktaankopen offeren of geld doneren. De oude zure monniken zitten achter de offertafel die volgeladen is met fruit en geld, het is voor ons niet te begrijpen dit soort geoffer, misschien is het ook wel wanhoop.
De vogels zingen tropische liederen, de mimosa en witte trompetbloemen geuren bedwelmend. Gestaag klimmen we door de heuvels richting Mount Popa, het is een mooie route. Als we opeens de Mount Popa zien liggen krijgen we vleugels, daar willen we naar toe, ook al duurt het nog even. Eenmaal boven moeten we onze fietsen nog verder naar boven duwen om bij het resort te komen waar we willen slapen, maar we komen er niet en als we helemaal uitgeput boven staan horen we dat we nog twee mijl moeten duwen en dan komt er een konvooi jeeps met foute types langs onder escorte van een jeep met een zwaailicht en dat is het keerpunt en we besluiten direct af te dalen op de berg. We checken in bij het hotel lager op de berg, we hebben hier al gekeken, maar de kieren en gaten onder de deuren en ramen zijn te groot, maar nu stoppen we hier toch en we peuteren met een schroevendraaier en wc papier de gaten dicht, we zijn bang voor de muggen want we slikken geen malariapillen. De chagrijnige eigenaresse van het dit hotel probeert ons ondertussen nog even op te lichten met een oud briefje van 10 US$ en we dwingen haar in Kyats terug te betalen en wij bepalen de koers. Hoogste tijd om naar de buren te gaan, restaurant Yangon om daar een lekker biertje te drinken. Al met al een prima fietsdag! De “buren” zijn gezellig, er is Birmese karaoke op de tv en de jongens die er werken zingen uit volle borst mee, prachtig om te zien, ze zijn helemaal gebiologeerd door die tv.

Mount Popa

Mount Popa is de spirituele berg van Birmaas beroemde 37 nats, die overvol is van een altijd verwarrende en fascinerende geschiedenis. Mount Popa, een eenzame 730 meter hoge piek apart staand van andere hogere bergen, lijkt op een toren. De berg is het restant van een vulkaan dat ongeveer 250.000 jaar geleden een eruptie heeft gehad.  
Hier hebben we de Efteling, Apenheul en de kermis in één keer. Een sprookje voor kinderen en volwassen. De pelgrims worden met grote vrachtwagens aangevoerd. We krijgen vandaag een overdosis Bhudda en we merken dat we verzadigd raken, sterker nog het irriteert ons een beetje, al dat offeren. We moeten 777 trappen omhoog klauteren en natuurlijk moet dat op blote voeten, ook al zo raar, de trappen liggen vol apenstront en de resusapen springen overal om ons heen, we houden ze met onze hondenschrikkers nog aardig op afstand, we hebben geen zin in een apenbeet. Als er teveel bloemen geofferd zijn worden ze weggehaald en weggegooid, weggegooid geld dus, ik vraag aan een bewaker waarom hij ze weggooit en dan zegt hij: “finish”, niet meer nodig dus. Misschien moeten we het zien als een goede handel, voor ons is het grote poppenkast.

Op weg naar Kalaw

In volle vaart dalen we af van het dorp Popa richting Kyaukpadaung met uitzicht op de Mount Popa. We hebben Ron en Greetje al een paar keer onderweg ontmoet, het zijn ook fietsers onderweg in Birma. Samen besluiten we om in Kyaukpadaung vervoer te regelen naar Kalaw, de enorme zware route van 200 kilometer willen we alle vier niet fietsen. Ron gaat het regelen en hij regelt het, voor 100 US$ in totaal hebben we een hele autobus voor ons alleen, onze vier fietsen kunnen in het gangpad en wij overbruggen zo 200 zware kilometers over een bijzonder slechte weg met een groot stijgingspercentage. De tocht is prachtig, vooral de laatste 50 kilometers door de bergen, we zijn alle vier erg blij met deze deal, wat een tocht en wat een vreselijk slechte weg en dan hebben we het over de regen nog niet gehad die met bakken uit de hemel komt. Onze chauffeur is een jongeman die zijn bus beschaafd door en over de gaten rijdt, vooral in de bergen is dat erg prettig, de tegenliggers zijn regelmatig grote vrachtwagens met bloemkolen en de weg is zeer smal en soms erg glibberig. Na zeven uur bussen zijn we in Kalaw.

Kalaw

De Food & Beer Fun Pub waar we een biertje gaan drinken zit naast een betelnotenstalletje waar ze niet alleen betelnoten verkopen maar ook een andere zware drug, dat wordt ons door één van de verslaafden verteld die hier rond hangen. De betelnoten worden gemengd met Indiase tabak, een gevaarlijke tabak. Sommige chauffeurs slikken tijdens het rijden per ongeluk van deze tabak in, dat is heel slecht voor de nieren en ze krijgen er net zoals in India tong-en keelkanker van. Het is triest, diep triest om te zien, de man die met ons spreekt heeft zwarte tanden van het kauwen, de man is reuze aardig en hij legt ons uit wat de beste drug is en dat je dan met je knokkels een plank kunt doorslaan. Je ontmoet hier diverse soorten mensen, Nepalese Gurkhas, Indiase Hindoes, Sikhs, Moslims en nog meer volken die we niet kennen, zij kwamen hier in de Britse periode om de wegen en spoorwegen te bouwen en ze zijn hier gebleven. Er hangt hier een mysterieuze maar zeer ontspannen sfeer en vanaf het terras van de bierpub kunnen we alles gade slaan, vreemd, triest, misschien ook wel mooi, misschien ook wel niet, het voelt niet verkeerd.

Nog meer Kalaw

Een prachtig stadje op 1210 meter hoog in de bergen in de Zuid Shan staat. Het is hier door de Britten gesticht die gevlucht zijn voor de hitte van het laagland. Onze afspraak met Mo Myint komen we na, hij gaat een nieuwe stekker aan ons verlengsnoer zetten. Hij weet niets meer van onze afspraak van gisteren, daar was hij ook te stoned voor, hij knutselt een nieuwe stekker aan ons snoer, kosten 200 Kyats, 0,20 US$. De markt is prachtig, er is veel te zien, veel mooie mensen. Bij de tempel treffen we jonge monniken die de afwas doen, het is een vrolijke boel en ze vragen of ze op de foto mogen en we dollen wat met ze. In een theehuis worden we uitgenodigd door een Bamar echtpaar zoals ze zeggen en we tekenen over en weer wat in mijn schrift voor de communicatie.
Na de enorme regenbui gaan we naar Shwe Oo Min Paya, een grot vol Bhudda’s. We voelen ons zeer op ons gemak in Kalaw, een stad die zo gemixt is qua  bevolking en tegen borreltijd strijken we weer neer in onze “stamkroeg”. Al snel komt Mo weer langs, hij moet dringend naar de betelnotenshop. De straat is rood van het spugen van het betelnotensap en de tanden van velen zijn zwart. De hele dag lopen ze te kauwen en te spugen. Als de rechterwang bol staat en de mond getuit wordt moet je oppassen, dan moet er gespuugd worden. De betelnotenshop doet goede zaken. De prop die gekocht is wordt met de duim tussen wang en kiezen gedrukt en het kauwen kan beginnen. Betel is de noot van de Areca palm, een milde drug die door geheel Azië veel wordt gebruikt. De cheroot (Birmese sigaar) is ook mild, een klein beetje tabak gemixt met andere bladeren, wortels en kruiden, vaak roken ze en kauwen ze tegelijk. Als we zo aan ons biertje zitten ver weg van Nederland lijkt het wel alsof we in een film zitten, we kunnen nauwelijks beseffen dat we hier op onze eigen fietsen rondfietsen, het is zo’n compleet andere wereld.
Morgen gaan we een trekking doen met Ron en Greetje, maar als we de hotelkamer voor een nacht willen bijboeken is het lastig, Korea is hier zojuist neergestreken en bezet het hotel, na veel praten kunnen we nog intern verkassen voor een nacht, het is niet anders, we krijgen een vochtig verspocht hok. De Koreanen verdringen zich om mijn fiets en als ik vertel dat deze fiets vorig jaar in Korea is geweest worden ze helemaal wild. Ze willen alles weten over onze toer van vorig jaar in Korea. Het blijven sportieve mensen die Koreanen.

Trekking Kalaw

Een heel mooie dag, we zien en horen veel. De regen komt opnieuw met bakken naar beneden, maar dat mag de pret niet drukken. We eten onderweg in het huis van een bergstammenman, onze gids maakt daar een voortreffelijke maaltijd. Onderweg komen we bij een oud teakhouten klooster en we hebben een leuk contact met de monniken en maken de mooiste plaatjes. Het is een dag waarop we verwend worden, maar ook wel flink moeten afzien, de regen maakt de bergpaden modderig en aan het einde van de dag zien we eruit alsof we zelf van een bergstam zijn. Onze gids is geweldig, we zijn alle vier diep onder de indruk, meer kan ik er niet over schrijven.

Kalaw-Nuaungshwe

Een tocht waarin je veel mag afdalen is altijd heerlijk, zo ook deze dag. Eerst door de bergen, dan door de rijstvelden en de weernats zijn ons vandaag goed gezind, niet al te warm en nauwelijks regen. Onderweg zien we Shwe Yaunghwe Kyaung, weer een teakhouten klooster, het is één van de mooiste en meest gefotografeerde van deze omgeving. Er is een monnik aan het koken in een schuur, prachtige vuurtjes, mooie kookpotten en een vrolijke monnik. Na 62 kilometer strijken we neer in een bungalow in een mooie tuin in Nyaungshwe, we blijven hier zeker drie nachten.